Aalstreep Smalle streep van meestal donkere kleur over de rug van kop tot staart
Aanblatten Door het imiteren van een reegeit proberen de bok te lokken (met een fiepfluitje)
Aanburlen Door het imiteren van het geburl van een een hert, proberen een hert te lokken
Aanzit Waarneempost (hoogzit, kansel)
Aanzitten Het (verdekt) opwachten van het wild
Achtender Ook wel achter, gewei van een hert met aan iedere stang vier enden(even achtender), met drie en vier enden is een oneven achtender
Afdruk Spoor, voetprent
Afgebronst Door de afmattende periode van de bronsttijd mager geworden herten
Aflaten Afwerpen
Afschothert Dier dat door een ongunstige ontwikkeling dient te worden afgeschoten
Afspeuren Nagaan van sporen, vooral op sneeuw
Afspringen Het op de vluchtslaan van het wild
Afwerpen Het jaarlijks ontdoen van het gewei door hormonale processen.
Azer Bek van grofwild
Bagge Of zeug, vrouwelijk dier van het zwartwild
Bast De huid om het gewei tijdens de groeiperiode van het gewei
Blaffen Schrikgeluid van een ree
Bekerkroon De kroon van een hertegewei met de enden eidigend in de vorm van een beker
Bersen Het ongezien sluipend benaderen van het wild. Vaak verstorend
Bersjacht Al jagend het grofwild besluipen
Beslaan Bevruchten, dekken van de hinde
Bespringen Het hert bespringt de hinde om het te kunnen beslaan
Biotoop De natuur omgeving, waarin het grofwild verblijft
Blad Omgeving van de schouder bij de longen en het hart
Bloem Staart van edelwild
Boonsel Uitwerpselen van het grofwild (uitgezonderd het zwartwild)
Borstels De stugge haren van het zwartwild
Breken Omwoelen van, wroeten in de bodem bij het voedselzoeken door zwartwild
Bronst De paartijd van het edelhert (van half september tot half oktober)
Bronstmanen Lange haren om de hals en borst van het hert in de bronsttijd
Bronstplaats De plaats waar het wild zich tijdens de bronst bevindt
Bronstroedel Het door het hert verzamelde groepje hindes tijdens de bronsttijd
Bronstvlek Plek voor de roede, die sterk geurt
Bijhert Een hert dat tijdens de bronst geen hinden kan verzamelen (te jong of te oud)
Burlen Het geluid dat herten tijdens de bronst laten horen
Carrousel Het spoor dat ontstaat bij het drijven van de reegeit door de reebok voorafgaande de paring, vaak om een alleenstaande boom of struik
Dagstand of dagverblijf De dekking waarin het grofwild zich overdag in bevindt
Dekking Dichte begroeiing waarin het edelhert zich kan verbergen
Dos Vacht
Drukken Verstoppen in lage dichte vegetatie
Dwarsend wild Wild dat beweegt en daarbij de flanken blootgeeft
Ecoduct Een viaduct voor dieren
Ecosysyeem Het systeem, waarin de planten- en dierenwereld gezien wordt in wisselwerking met de milieufactoren.
End Zijtak van het gewei
Exoot Plant of dier dat niet van nature in Nederland voorkomt (geimporteerd)
Fauna De dierenwereld
Frisling Big, het jong van een wild zwijn
Flemen Het optrekken van de lippen van het hert tijdens de bronst
Foerageren Eten halen/zoeken
Gaffel Een gewei met twee enden
Gaffelspitser Tweejarig hert dat hoge gaffels draagt
Gelt Vrouwelijk wild dat ongeschikt is geworden voor de voortplanting
Gepareld Knobbelvormige verdikkingen aan het gewei van hert of reebok
Gewei Jaarlijks afvallende hoofdtooi van edelhert, damhert of reebok
Geweide Ingewanden van grofwild;
Geweren Hoektand of slagtanden bij van zwartwild
Grensbok Hert of reebok die zijn standplaats dikwijls aan de grens van een gebied heeft
Grandel Hoektand in de bovenkaak van edelhert
Grofwild Edelherten, damherten, reeën, wilde zwijnen, moeflons
Gust Vrouwelijk wild dat ongeschikt is geworden voor de voortplanting
Haken Hoektanden van een bagge
Handkroon Hertegewei met in de kroon in handvorm gerangschikte enden
Heimelijk Voorzichtig, schuw, teruggetrokken.
Heksenkring Het spoor dat ontstaat bij het drijven van de reegeit door de reebok voorafgaande de paring, vaak om een alleenstaande boom of struik
Hert Het mannelijke (edel-)hert
Hertekalf Het mannelijke edelhert van het eerste jaar
Hertkalf Het mannelijke edelhert ouder dan een jaar, maar jonger dan twee jaar
Hinde Het vrouwelijke (edel-)hert
Hoogwild Benaming voor rood- en edelwild
Hoogzit Hoge zitplaats om het wild te bekijken
Houwers Hoektand of slagtanden bij van zwartwild
Jägermeister Kruidige borrel
Jaarling Een hert of reebok van een jaar oud
Inrasten Een terreingedeelte door rasters en hekken beschermen tegen wildvraat
Jachtseizoen Verouderde term. Tegenwoordig vindt slechts noodzakelijk afschot plaats na ontheffing van de Provincie
Kaalslag Open plek in bis of struikgewas
Kaalwild Vrouwelijk edelhert, zo genoemd, omdat dit geen gewei draagt
Knobbelbok Reebok met het eerste gewei op en niet ouder dan zeven maanden
Knopbok Hert in het tweede jaar met een afwijkend gewei met twee knobbels
Knoppitser Reebok in het tweede jaar met een afwijkend gewei met twee knobbels
Kits Jong dier van reewild, reekalf
Kroon Drie bovenste enden van het gewei, die samen een kroon vormen
Kronenspitser Hert in het tweede jaar met drie kroonenden
Kronentiender Hert met gewei met aan elke stang wijf enden waarvan drie in de kroon
Kudde Een groep moeflon, schapen of koeien
Kussen Achterbout van haarwild
Laveien Grazen of al lopend voedsel tot zich nemen
Leger Plaats waar zwijnen rusten, biggen krijgen. Ook wel ketel genoemd
Liksteen Een steen, bestaande uit zouten en mineralen, waaraan het wild likt
Lopers Voor- en achterpoten van het wild
Manchet aanbrengen De bovenste rand van een raster voorzien van kleinmazig gaas
Massa Het gewicht en omvang (van een hert of een gewei)
Masthout Hoge dennen
Melanisme Kleurafwijking waarbij de zwarte kleur overheerst
Middentak Geweieind tussen ijtak en kroon
Moordenaar Een meestal vrij oud hert met een gevaarlijk onvertakt gewei
Naogen Ook wel nawaren. Het nakijken door groot wild
Ontweiden Het wild ontdoen van de ingewanden
Oogtak Voortak, voorste stang van een reebokgewei
Oogend Onderste tak van het hertegewei
Opstaan Van een hert, dat een gewei draagt wordt gezegd, dat het een gewei heeft opstaan
Opzetten Wanneer het gewei zich in een groeifase bevindt, spreekt men van het opzetten van een gewei
Overloper Wildzwijn in het tweede levensjaar
Pascha Een hert dat tijdens de bronst een aantal hinden heeft verzameld
Pendelstang Door breuk in de rozestok neergaand groeiende geweitak van een ree
Penseel Haarpluim aan het hertelid
Plaatshert Een hert dat tijdens de bronst een aantal hinden heeft verzameld
Platkop Een hert dat door ziekte geen gewei heeft. Ook wel monnik genoemd
Populatie Een aantal dieren van dezelfde soort in een gebied
Predatie het doden van prooidieren door roofdieren
Prenten Hoefafdrukken van het wild, Gesnoerde prenten vormen en spoor
Prentlezen Nagaan wat voor soort wild de prent zette (soort, geslacht, leeftijd)
Pruikgewei Misvorming van het gewei door beschadiging van de geslachtsdelen
Ranstijd Paartijd voor het zwartwild
Raster Hekwerk
Reebok Mannelijk dier van het reewild
Reegeit Vrouwelijk dier van het reewild van twee jaar en ouder
Reekalf Jong dier van het reewild, ook wel kits genoemd (Ik noem mijn kinderen soms ook kids)
Reproductie Voortplanting, het voortbrengen van kalveren
Rikke Ook wel rekke. Reegeit
Roede Mannelijk geslachtsorgaan
Roedel Een aantal edelherten bij elkaar
Roodwild Vanwege de roodbruine zomervacht worden het edelhert en ree roodwild genoemd
Roos De onderkant van het gewei, dat is uitgestulpt vlak boven de kop
Rot of rotte Groep wild zwijnen
Rozenspitser Hert in het derde jaar, dat spitsen draagt met rozekransen
Rozenstok Een uitgroeiing vanuit de schedel, waarvanuit het gewei groeit
Rustgebied Terrein waar het wild zich in alle rust kan treugtrekken, streng verboden voor mensen!
Rijzen Opstaan van wild, doorgaans door verontrusting
Schalen De hoeven van hert of ree
Schaargewei V-vormig ingesneden schoffel bij een driejarige dambok
Schillen Aantasten en verwijderen van de basten van bomen en stuiken door het wild
Schild Taai bindweefsel aan de schoft van het wilde zwijn
Schoft Flank, schouder naar boven
Schofthoogte Hoogte gemeten tot het hoogste punt van de schouder
Schort Witgele haren in de omgeving van de staartwortel
Schuiven Roodwild schuift ieder jaar een nieuw gewei
Schoffelaar Damhert
Schoffelgewei Breed, plat gewei van de dambok, dat zich in het vierde tot vijfde jaar ontwikkelt
Schijngrazen Een verontruste ree kan soms net doen of hij weer graast, maar is ondertussen zeer alert
Simmer Achterrug bij rood, dam en reewild
Slakken Koptooi van de moeflonram
Smaldier Het vrouwelijke hert van één jaar oud (in het tweede jaar / tweede kop)
Smalree Het vrouwelijk ree van één jaar oud (in het tweede jaar)
Smalspitser Jong hert of ree met gewei bestaande uit twee onvertakte stangen
Solitair Alléén levend
Speuren Zoeken en volgen van prenten van grofwild
Spiegel Witte haren rond de anus, die gespreid kunnen worden
Spitser Jong hert met een onvertakt gewei
Standwild Wildstand, grofwild dat blijvend in een gebied voorkomt
Stang De helft van een gewei, al dan niet vertakt
Terugzetten Het in kwaliteit, gewicht en omvang afnemen van het gewei
Terreinbeheerder Toezichthouder en beheerder van flora en fauna
Tienender Ook wel tiener, gewei van een hert met aan iedere stang vijf enden (even tiener), met vier en vijf enden is een oneven tienender
Tra pad door het bos, meestal als brandsingel
Trofee Een deel van het geschoten wild, dat de jager als aandenken meeneemt. Bij het hert is dat het gewei
Uittreden Uit de dekking komen van het grofwild
Valwild Door aanrijdingen gedood wild
Vegen Het ontdoen van de huid (bast) rond het gewei door tegen boompjes te schuren
Veegboom Boom waaraan grofwild zich regelmatig schuurt na een modderbad
Vegetatie Plantengroei
Verwaaiinge Door het wild opgevangen geur
Vliegden Solitaire den op de heide
Vitaliteit Een graadmeter voor de gezondheidstoestand van bv. bomen
Voerakker Akker in het bos waar voor het grofwild voer is ingezaaid of gepoot
Volume Inhoud en vorm van het gewei
Vorkelen Het soms dodelijk, verwonden door een hert van een rivaal met een moordenaarsgewei
Vossenbes Rode bosbes
Weidelijk Noemt men een jager die zich respectvol, sportief en verantwoord met de jacht bezighoudt
Weidgat Anus
Wetten Knarsetanden van een boos everzwijn
Wildakker Akker waarop voedsel in de vorm van planten of boompjes te vinden is als voedsel voor het wildÂ
Wildbaan Terreingedeelte waar grofwild voorkomt
Wildspiegel Paaltje lang de weg waarop 2 spiegeltjes op gemonteerd zijn. Hierop wordt het licht van de autokoplampen het bos in gekaatst, zodat het grofwild gewaarschuwd wordt voor het gevaar van de weg
Windvang De neus van een hert
Wintersprong Groepje reewild dat in de winter samen optrekt
Wissel Vast paadje waarlangs het wild gaat
Wisselen Het trekken van de ene plek naar de andere, vaak via een vaste route (de wissel)
Wolfstak Bij het gewei van een hert komt soms, tussen de middentak en de kroon, een fors onvertakte end voor dat wel tot de kroon behoort
IJstaktienender Hertegewei met aan elke stang vijf enden, waarvan twee in de kroon
Zegel Vlak tussen stang en rozestok van een gewei, direct onder de rozekrans
Zekeren Opletten of er gevaar dreigt
Zestienender Ook wel zestiener, gewei van een hert met aan iedere stang acht enden(even zestienender), met zeven en acht enden is een oneven zestienender
Zeug Of bagge, vrouwelijk dier van het zwartwild
Zetten Het werpen van een jong door het grofwild (men spreekt niet van geboren worden)
Zitten Grofwild zit altijd in het bed of leger (men spreekt niet van liggen)
Zoelen Het nemen van een modderbad(zoel)door grofwild
Zwartjas Zwijn
Zwartkiel Zwijn
Zwartwild Zwijnen
Zwoerd Huid van zwartwild